Biografieën vormen een van mijn favoriete boekengenres. Met heel veel genoegen las ik de biografie over het leven van Tobie Goedewaagen van Benien van Berkel “Tobie Goedewaagen (1895-1980) een onverbeterlijke nationaalsocialist”. In de discussie over “goed of fout” die steeds weer de kop opsteekt, nu weer door de openstelling van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, blijkt hoe moeilijk “zwart-wit denken” is.
Tobie Goedewaagen
Er blijken veel tinten “grijs” te bestaan. Tobie Goedewaagen bevindt zich echter ontegenzeggelijk aan de meest zwarte kant van het spectrum. Hij was een nationaalsocialist van het eerste uur, al vroeg lid van de NSB, en bleef dat gedachtengoed aanhangen tot hij zijn laatste adem uitblies
Opgeleid tot filosoof, koos hij anders dan zijn vader voor een carrière op het gebied van kunst en cultuur. Hij dichtte, speelde piano, en publiceerde aan de lopende band filosofische geschriften. Hoewel het hem volstrekt aan managementkwaliteiten ontbrak, ging hij tijdens de bezettingstijd allerlei leidinggevende functies vervullen, onder meer die van secretaris-generaal (in feite minister) van het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten waar hij verantwoordelijk was voor de nazificatie van de Nederlandse cultuur. Ook was hij president van de Nederlandsche Kultuurkamer. Conflicten met de leider van de Nationaal-Socialistische Beweging, Anton Mussert, en met de leiders van de bezettingsmacht in Nederland braken hem op. Na de oorlog werd hij opmerkelijk genoeg veroordeeld tot een relatief korte gevangenisstraf. Hij kreeg twaalf jaar met aftrek van voorarrest, en levenslange ontzetting uit het actief en passief kiesrecht en het recht om ambten te bekleden.
In het boek wordt beschreven dat hij zich eind jaren dertig van de vorig eeuw in Haarlem vestigde. Haarlem was standplaats van “De Waag”, een autoritair-fascistisch weekblad, waartoe hij in mei 1938 toetrad als freelancemedewerker; later werd hij hoofdredacteur.
Benien van Berkel citeert Goedewaagen: “hij vestigde zich …. in de Koninginnebuurt .… in een sfeervol huis met voor- en achtertuin, in een straat met veelal identieke herenhuizen.”
In de nacht van 2 op 3 oktober 1940 voerde de RAF een (vergis)bombardement uit op Haarlem, waarbij 27 doden en 65 gewonden vielen, voornamelijk in het Rozenprieel.
Uit hetzelfde boek: “…mijn Vrouw en ik (zijn) wat men noemt door het oog van de naald gekropen, al lijkt ons huis inwendig min of meer op een ruïne”.. Eind oktober 1940 vertrok hij met zijn vrouw naar Den Haag.
De vraag waar hij die paar jaren woonde bleef voor mij een raadsel. De gebruikelijke bronnen hielpen me niet verder. Na enige naspeuringen kwam ik erachter. Ik vond in het Noord-Hollands Archief een bommenkaart van Haarlem waarin onder meer is beschreven op welke plaatsen de bommen die nacht waren gevallen, onder meer in de Koninginnebuurt. Er waren daarbij geen straten met huizen die aan de omschrijving “voor- en achtertuin” en “veelal identieke herenhuizen” voldeden.
Uiteindelijk trof ik in het NIOD een brief van Tobie Goedewaagen gericht aan Anton Mussert aan, gedateerd 21 januari 1940 waarbij als adres vermeld staat: Eindenhoutstraat 25.
Tobie Goedewaagen zelf bleek mij dus op het verkeerde been te hebben gezet: het huis stond niet in de Koninginnebuurt, maar in de wijk Bosch en Vaart.
De bommenkaart noemt Eindenhoutstraat 25 niet als trefpunt van de bomaanval. Overigens was nummer 36 in die straat er nog slechter aan toe. In de Kroniek van Bosch en Vaart van april 2013, nummer 154 is te lezen en te zien hoe verschrikkelijk de gevolgen waren. Een inwonende van Goedewaagens buurhuis, nummer 27, kwam bij die gelegenheid om het leven na te zijn getroffen door een bomscherf.
Peter van Wingerden
Schrijver dezes houdt zich aanbevolen voor uw commentaar via
info@haerlem.nl
|